De vroegere president Hosni Moubarak werd veroordeeld voor malversaties en voor zijn verantwoordelijkheid in de onderdrukking van demonstraties. Maar de feiten waarover toen unanimiteit bestond, zijn nooit bewezen.

Als een uiterst conservatieve maatschappij gedirigeerd door militairen, heeft Egypte gedurende de laatste vijf jaar een période van ordeverstoring gekend et heeft zich er niet geheel van genezen. Men kan de gebeurtenissen op drie manieren benaderen, hoewel er niet één volkomen bevredigend is:
 Voor de Westerse regeringen en hun pers zou elk militair regime op zichzelf slecht zijn, en men zou hier te maken hebben met een strijd tussen diens voorstanders en de democraten. Het probleem van deze opvatting is aan de ene kant dat de Egyptische militairen republikeinen zijn, en aan de andere kant dat deze beschikken over een oneindig veel belangrijker populaire steun dan de democraten.
 Voor de verdedigers van het Recht zou Mohamed Morsi door 17 % van de kiezers legaal tot president uitgeroepen zijn. Maar zijn legitimiteit moest wel in twijfel getrokken worden toen 33 miljoen Egyptenaren zijn ontslag opeisten, en dat het duidelijk en bewezen werd dat de Verkiezingscommissie de stemuitslag van de burgers in 2012 niet gerespecteerd had. Daardoor is het onmogelijk zijn omverwerping een « staatsgreep » te noemen.
 Voor de Egyptenaren zelf zijn deze gebeurtenissen een verlenging van de strijd tussen de nationalisten en de islamisten. De Moslimbroeders, die veelvuldig hebben gepoogd de macht te grijpen sinds de moorden op de Eerste ministers in 1945 en in 1948 en op de president in 1981, zijn er tenslotte in geslaagd met behulp van de Verenigde Staten en van verkiezingsfraude. Vandaag echter verkoopt de kampioen van de nationalisten het land aan de Saudiërs.

Het ontslag van Hosni Moubarak (11 februari 2011)

In 2011 werden de populaire manifestaties geïnstrumenteerd door Washington die ter plaatse een hele menigte van in de « gekleurde revoluties » geïmpliceerde NGO’s had ontplooid, gecoördineerd door het team van Gene Sharp [1]. Dat was het begin van de « Arabische lente ». Het Witte-Huis stuurde een topman van de CIA (overigens de stiefvader van Nicolas Sarkozy [2]), de ambassadeur Frank Wisner. Na Hosni Moubarak naar het schijnt gesteund te hebben, heeft hij hem gelast ontslag te nemen. Deze, ervan bewust dat hij de orde niet kon herstellen, zag er van af zijn functie aan zijn jongste zoon Gamal over te dragen, en stond die af ten gunste van zijn vice-president. Dat was de « lotusrevolutie ». De wanorde overmeesterde het land. In eerste instantie werden de leiders van de NGO’s gearresteerd voor het financieren van de « regime wisseling » ter waarde van 23 miljoen dollar. Vervolgens werden ze bevrijd samen met diegenen die hun toevlucht hadden gezocht in de ambassade van de Verenigde Staten, en in het geheim het land hebben kunnen verlaten in een speciaal CIA vliegtuig. [3].

Washington steunde de kandidaat van de Moslimbroeders, Mohamed Morsi. Tijdens zijn verkiezingscampagne kwam Youssef al-Qaradâwî, de prediker van de Broederschap en « geestelijk adviseur » van Al-Jazeera, het televisiekanaal van Qatar, op het Tahrir plein uitleggen dat de prioriteit was niet voor de erkenning van het recht van Palestijnse volk te strijden, maar de maatschappij te zuiveren van homoseksuelen.

Aan het eind van de verkiezingen met een deelname van slechts 35 % en waar hij maar door 17 % van de kiezers wordt gesteund werd Morsi als gekozen verklaard. Maar in een brief die later openbaar gemaakt zou worden schrijft de voorzitter van de Verkiezingscommissie zich niet te hebben gebaseerd op het stemresultaat maar de bedoeling gehad te hebben te vermijden dat de aankondiging van de overwinning van generaal Ahmed Shafiq —vroegere kortstondige Eerste minister van Hosni Moubarak— door de Moslimbroeders opgevat zou worden als het signaal van het begin van een burgeroorlog [4]. De Verenigde Staten die deze hele operatie hadden gemanipuleerd, feliciteerden de binationale Egyptische-Amerikaan Morsi met zijn « democratische » verkiezing; een leugenachtige versie die onmiddellijk werd overgenomen door alle andere Staten. In het buitenland verheugde men zich over de « normalisatie » van Egypte dat eindelijk, na gedurende 5000 jaar door militairen geregeerd te zijn geweest, zijn eerste civiele regering had.

Op 6 oktober 2012, de verjaardag van de moord op president Anouar el-Sadate, ontvangt president Mohamed Morsi drie Moslimbroeders die deelnamen aan het complot tegen zijn voorganger. Hij benoemt één van hen tot de Raad van de Mensenrechten, en een andere tot senateur.

Het presidentschap van Mohamed Morsi (30 juni 2012 - 3 juli 2013)

Eenmaal aan de macht installeert Mohammed Morsi een zogenaamd religieuze dictatuur. Hij infiltreert de administratie met leden van de Broederschap en rehabiliteert degenen die voor terrorisme waren veroordeeld. Hij feliciteert in het openbaar de moordenaars van oud-president Anouar el-Sadate, en benoemt de voorman van de slachting van Luxor als gouverneur van dat district [5]. Hij vervolgt de democraten die gedemonstreerd hadden tegen bepaalde aspecten van de politiek van Hosni Moubarak (maar niet voor zijn ontslag). Hij steunt een uitgebreide pogrom-campagne van de Moslimbroeders tegen de christenen en dekt hun misdrijven: lynchpartijen, diefstal en vernieling van bisschopshuizen, verbranding van kerken. Tezelfdertijd privatiseert hij de grote bedrijven en kondigt de mogelijke verkoop van het Suezkanaal aan Qatar, dat toen sponsor was van het Broederschap.

Vanuit het presidentspaleis telefoneert hij ten miste vier keer Ayman al-Zawahiri, die één van de moordenaars van Anouar el-Sadate was alvorens wereldleider van Al-Qaeda te worden [6].

Gedurende deze periode vormt zich een groep jihadisten, Ansar Bait al-Maqdis, in de Sanaï. Zonder tussenkomst van het Egyptische leger vermenigvuldigen deze islamisten de aanvallen op de gasleiding die Egypte aan Israël en Jordanië verbindt.

President Morsi stuurt een officiële delegatie om de Kalief van Daesh, Abou Bakr al-Baghdadi, te ontmoeten, een lid van het Moslimbroederschap als hij. Maar de twee partijen zijn niet in staat het eens te worden, beide leiders eisen de dienstbaarheid van de ander.

Tenslotte beveelt president Morsi het leger zich voor te bereiden om het Syrisch Arabische leger aan te vallen en de Syrische Moslimbroeders te hulp te komen. Dat was de beslissing te veel.

Het Egyptische leger, dat van 1958 tot 1961 met het Syrische leger had gefusioneerd, beschouwt het aanvalsbevel van Syrië als een afkeuring van de Arabische eenheidsdroom van Gamal Abdel Nasser. Het keert zich dan tegen de civiele maatschappij.

De Egyptische maatschappij staat bekend voor zijn onderdanigheid ten opzichte van de staatsmacht alsmede zijn plotselinge massieve uitspattingen. Er werd niet gereageerd op de eerste beslissingen van president Morsi, zelfs niet op de moordpartijen op de christenen, alvorens in zijn geheel in opstand te komen. Een enorme coalitie die de totaliteit van de politieke formaties van links tot rechts, de salafisten inbegrepen, verenigde, vormt zich tegen het Broederschap.

Het leger beantwoordend organiseert deze Coalitie de allergrootste demonstratie van de geschiedenis om de militairen op te roepen de dictator Mohamed Morsi ten val te brengen en het Broederschap te verjagen. Gedurende vijf dagen, « overstromend als de Nijl » stemmen 33 miljoen Egyptenaren met hun voeten tegen het Broederschap.

Behoedzaam wachtend tot de Verenigde Staten hun protégé niet meer kunnen redden, werpt het loyalistische leger Morsi (een vroegere medewerker van het Pentagon die nog steeds toegang heeft tot het Amerikaanse Defensiegeheim) omver zo gauw de kantoren in Washington zijn leeggelopen voor het lange weekend van de Amerikaanse nationale feestdag. De Moslimbroeders proberen de macht te behouden en verzetten zich gewelddadig tegen het leger. Een maand lang zijn de straten van Caïro het theater van verschrikkelijke confrontaties. Er wordt een tijdelijke regering ingesteld, verkiezingen worden opgeroepen, terwijl de Westerlingen, Qatar en Turkije in overeenstemming met het concept van de zogenaamde « democratische verkiezing » van Morsi, een « militaire staatsgreep » hekelen. Tenslotte is generaal Abdel Fattah al-Sissi, die de operatie van het herstel van de instellingen geleid heeft, gekozen met 96 % van de uitgebrachte stemmen, terwijl al-Jazeera oproept om hem te vermoorden.

Binnen vijf dagen demonstreren 33 miljoen Egyptenaren opdat het leger president Mohamed Morsi ten val brengt.

Het herstel van de instituties door Abdel Fatah al-Sissi

Maarschalk Abdel Fatah al-Sissi was directeur van de Militaire inlichtingendienst onder president Moubarak, en vervolgens Defensieminister onder president Morsi.

Aanvankelijk herstelt hij de orde en de sociale vrede. Hij bevrijdt de politieke gevangenen. Hij biedt de christenen zijn excuses aan voor de ondergane vervolgingen en laat de verbrandde kerken weer opbouwen.

Aan Saoedi Arabië draagt hij documenten af die aantonen dat Morsi een staatsgreep in Ryad voorbereidde om de Moslimbroeders aan de macht te brengen. Het koninkrijk reageert door aan de ene kant het Broederschap in hun rijk te verbieden en aan de andere door Egypte te overladen met donaties. Abdel Fatah al-Sissi is er zo in geslaagd een sponsor te vinden om zijn volk te voeden ondanks een geruïneerde economie.

Om de Saoedi’s te bevredigen stuurt maarschalk al-Sissi zijn leger ter deelname aan de oorlog in Jemen. In het begin dient het Egyptische contingent vooral om de kusten onder controle te houden, maar de Egyptische publieke opinie verneemt al snel dat het opperbevel van de operatie door Ryad uitbesteed was aan het Israëlische leger. Onopvallend trekken de Egyptische soldaten zich terug zonder dat het nieuws officieel werd aangekondigd.

Tegelijkertijd stopt Ansar Bait al-Maqdis in de Sinaï de Israëlische belangen aan te vallen en keert zijn wapens tegen de Egyptische Staat. Hij neemt contact op met Daesh in Syrië en erkent diens autoriteit. Zo creëert hij in de Sinaï de provincie Wilayat Sayna binnen het Kalifaat.

Ondertussen laat president al-Sissi met de hulp van China het Suezkanaal verdubbelen, hoewel dit niet geheel geëxploiteerd wordt. Het gaat erom Egypte voor te bereiden op de ontwikkeling van de nieuwe zijderoute en op het transit van de reusachtige Chinese productie naar Europa.

Coup de théâtre, in de zomer van 2015 verklaart het bedrijf ENI het olieveld van Zohr te hebben gevonden, in de territoriale wateren van Egypte. Caïro zal het equivalent van 5,5 miljard vaten olie kunnen exploiteren.

Maar de dingen lopen uit de hand. De Moslimbroeders stoelen op Daesh in de Sinaï en vermoorden verschillende hoge functionarissen en magistraten. Het leger laat zich meeslepen in een geweldspiraal terwijl president al-Sissi er van profiteert om nationalisten en democraten te laten arresteren. Langzamerhand vertroebelt het beeld: de regering verdedigt het nationaal belang maar vervolgt de civiele leiders die diens officiële doel steunen.

En dan verklaart Mohamed Hassanein Heikal, de voormalige woordvoerder van Nasser en icoon van de nationalisten in het openbaar dat het moment voor president al-Sissi gekomen is om
 publiekelijk de « slachting » die in Jemen heerst te denonceren;
 Naar Damascus te gaan om aan president Bashar el-Assad zijn steun te verlenen tegen de Moslimbroeders;
 en toenadering te zoeken met Iran om de stabiliteit van de regio te garanderen.
Drie raadgevingen die betekenen zich van Saoedi Arabië te distantiëren.

Op een leeftijd van 87 jaar sterft Heikal plotseling voordat maarschalk al-Sissi hem hadt geantwoord.

In de nacht van 11 op 12 april kondigt de PDF-uitgave van het dagblad Al-Masry Al-Youm op de frontpagina aan: « Twee eilanden en een doctoraat voor Salmane… en miljarden voor Egypte ». Onmiddellijk neemt de staatsmacht de controle over en de papieren uitgave die de ochtend van de 12e uitkwam was gecorrigeerd. De titel werd: « De oogst van het bezoek aan Salmane: akkoorden ter waarde van 25 miljard dollar ».

De eilanden Tiran en Sanafir

Op 11 april 2016 is koning Salmane van Arabië op bezoek in Caïro. De monarch kondigt kolossale investeringen in Egypte aan, ter waarde van 25 miljard dollar. Tot de algemene verbazing biedt de president hem als dank de eilanden Tiran en Sanafir aan, in het kader van een zee-grensafbakening akkoord.

Vroeger waren deze twee eilanden een strijdpunt tussen Egypte en Arabië. Ze sluiten de Rode zee af. Tijdens de oorlog van zes dagen bezette Israël ze. Saoedi Arabië wenste toen niet in conflict te raken, zag ervan af aanspraak op ze te maken en gaf ze aan Egypte in plaats van ze te verdedigen. In het vervolg, met de Israëlisch-Egyptische vredesakkoorden van Camp David, internationaliseerde Tel-Aviv en Caïro de uitgang van de Rode zee, en Tsahal verliet tenslotte Tiran et Sanafir.

De twee eilanden zouden worden geïntegreerd in een uitgebreid bouwproject van een brug die over de Golf van Aqaba Saoedi Arabië aan Egypte zou verbinden.

Tiran et Sanafir zijn voor de Egyptenaren een gebied dat hun door de Conventie van Londen in 1840 was toebedeeld, en dat ze na veel moeilijkheden, hebben teruggekregen door de lafheid van Ryad tijdens de oorlog tegen Israël. Het is dus ondenkbaar ze aan de Saoedi’s te « schenken », zelfs voor enige miljarden dollar.

Sinds een week volgen de demonstraties elkaar op om een goedkeurings-referendum te eisen voor deze overdracht. Deze trekken alle nationalisten weg, die zich afvragen wie president al-Sissi nu werkelijk is?

Vertaling
Bart Ero