Thierry Meyssan in 2012, nadat zijn huis drie dagen lang was aangevallen door jihadisten die werden gesteund door president François Hollande.

Het Westen heeft met alle beschikbare middelen getracht de burgers die sinds 11 september 2001 het ware beleid van het Westen aan het licht hebben gebracht en daartegen in opstand zijn gekomen het zwijgen op te leggen

In 2002 publiceerde ik L’Effroyable imposture, een politiek-wetenschappelijk boek dat de officiële versie van de aanslagen in New York, Washington en Pennsylvania aan de kaak stelde, en vooruitliep op het nieuwe Amerikaanse beleid: wijdverspreide bewaking van burgers en overheersing van het bredere Midden-Oosten. Na een artikel in de New York Times waarin verbazing werd geuit over mijn invloed in Frankrijk, gaf het Amerikaanse ministerie van Defensie de Israëlische Mossad opdracht mij te elimineren. President Jacques Chirac, die zijn eigen inlichtingendiensten had gevraagd mijn stelling te verifiëren, kwam mij toen verdedigen. In een telefoongesprek met premier Ariel Sharon deelde hij hem mee dat elke actie tegen mij, niet alleen in Frankrijk, maar maar op het gehele grondgebied van de Europese Unie, zou worden geïnterpreteerd als een vijandige daad tegen Frankrijk. Ook droeg hij een van zijn medewerkers op om over mij te waken en de niet-Europese staten die mij zouden uitnodigen, in te lichten over hun verantwoordelijkheid om mijn veiligheid te waarborgen. In alle landen waar ik werd uitgenodigd, kreeg ik een gewapend escorte.

In 2007 werd president Chirac echter vervangen door Nicolas Sarkozy. Volgens de hoge ambtenaar aan wie Jacques Chirac mijn veiligheid had toevertrouwd, had de nieuwe president er op verzoek van Washington mee ingestemd de DGSE (Franse buitenlandse inlichtingendienst; red.) opdracht te geven mij te elimineren. Aldus gewaarschuwd, pakte ik onverwijld mijn koffer en ging in ballingschap. Twee dagen later kwam ik aan in Damascus, waar ik de bescherming van de staat kreeg.

Michèle Alliot-Marie, toen minister van Justitie, probeerde Libanon te gebruiken om een van haar politieke tegenstanders zonder proces gevangen te zetten.

Enkele maanden later besloot ik mij in Libanon te vestigen, waar men mij had aangeboden een wekelijks programma in het Frans te maken op Al-Manar, de TV-zender van Hezbollah. Dit project heeft nooit het daglicht gezien, aangezien Al-Manar met de Franse uitzending stopte, hoewel het de officiële taal van Libanon is. Het was toen dat de Franse minister van Justitie, Michèle Alliot-Marie, (aan de Libanese justitie) een rechtshulpverzoek tegen mij lanceerde onder het voorwendsel dat een journalist, die reeds een boek over mij geschreven had, mij beschuldigde van laster. In meer dan 30 jaar was er nooit een dergelijke aanpak geweest in Libanon. De politie overhandigde me een dagvaarding. Ik kon zien dat deze benadering geen basis had in het Franse recht. Hezbollah beschermde me en ik verdween uit eigen vrije wil. Enkele maanden later, toen premier Fouad Siniora geprobeerd had het verzet te ontwapenen, draaide Hezbollah het machtsevenwicht om. Ik verscheen toen voor de rechter, onder het applaus van de politie die drie dagen eerder nog naar me op zoek was geweest. De rechter vertelde mij dat Michèle Alliot-Marie aan haar brief handgeschreven had toegevoegd dat zij haar Libanese ambtgenoot verzocht mij te laten arresteren en zo lang mogelijk in de gevangenis op te sluiten terwijl de zaak in Frankrijk zou worden behandeld. Dit was het principe van de "lettres de cachet" van het Ancien Régime, de mogelijkheid om politieke tegenstanders zonder proces gevangen te zetten. De magistraat las mij het rechtshulpverzoek voor en nodigde mij uit om zelf schriftelijk te reageren. Ik heb erop gewezen dat het gewraakte artikel volgens de Franse en de Libanese wet verjaard was en dat het mij bovendien geenszins lasterlijk voorkwam. Een kopie van de brief van Michèle Alliot-Marie en mijn antwoord werd in de kluis van het Hof van Cassatie in Beiroet gedeponeerd.

Een paar maanden later werd ik uitgenodigd voor een diner ten huize van een hoge Libanese persoonlijkheid. Een medewerker van president Sarkoy, op doorreis in Libanon, was ook aanwezig. We raakten in een verhitte discussie over onze ideeën over secularisme. Deze heer verzekerde de gasten dat hij het debat niet uit weg ging, maar liet hen achter om een vliegtuig terug naar het Élysée te nemen. De volgende dag werd ik door een rechter gedagvaard voor een administratieve aangelegenheid. Toen mijn auto echter twee minuten van de afspraak verwijderd was, kreeg ik een telefoontje van het kantoor van prins Talal Arslane, die mij vertelde dat het volgens Hezbollah een valstrik was. Ik moest onmiddellijk omkeren. Het bleek dat de ambtenaren, op enkele uitzonderingen na, niet werkten op die dag, de geboortedag van Mohammed. Een DGSE team was daar om me te ontvoeren en over te dragen aan de CIA. De operatie was georganiseerd door de presidentiële adviseur met wie ik de vorige dag had gedineerd.

Daarna was ik het doelwit van talrijke moordaanslagen, maar het is moeilijk te bepalen wie erachter zat.

Zo kwam tijdens een conferentie op het Venezolaanse Ministerie van Cultuur de bewaker van president Chávez mij plotseling weghalen van het podium waar ik stond te spreken. Een agent nam me met geweld mee en duwde me in de richting van de boxen. Ik kon nog net zien dat mannen in de hal wapens tevoorschijn haalden. Twee partijen bedreigden elkaar. Eén schot en het zou een bloedbad zijn geweest. Of, ook in Caracas, werd ik uitgenodigd voor een diner met mijn medestrijder. Toen onze borden werden gebracht, had mijn vriend niet veel honger en mijn bord was vreemd genoeg minder goed gevuld dan dat van de anderen. We hebben ze discreet geruild. Terug in ons hotel begon hij plotseling te beven, verloor het bewustzijn, en rolde over de vloer met kwijl druipend van zijn lippen. Toen de dokters arriveerden, riepen ze meteen: deze man is vergiftigd. Ze hebben hem op tijd gered. Twee dagen later kwam een delegatie van een tiental officieren in volledig uniform van de SEBIN (geheime dienst) zich verontschuldigen en ons zeggen dat zij de buitenlandse agent hadden geïdentificeerd die de operatie had georganiseerd. Mijn vriend, die een rolstoel nodig had, had zes maanden nodig om te herstellen.

In een latere fase, vanaf 2010, waren bij de aanslagen steeds jihadisten betrokken. Zo viel een leerling van sjeik Ahmed al-Assir mijn strijdmakker aan en probeerde hem te doden. Hij dankte zijn leven slechts aan de tussenkomst van een beveiliger van de PSNS. Zijn aanvaller werd door Hezbollah gearresteerd, overgedragen aan het Libanese leger, vervolgens berecht en veroordeeld.

Generaal Benoît Puga was chef van de privéstaf van de presidenten Nicolas Sarkozy en François Hollande. Naar alle waarschijnlijkheid was hij het die het bevel voerde over de soldaten die door de gezamenlijke stafchefs ter beschikking van het hoofd van de strijdkrachten waren gesteld; soldaten die werden ingezet in de geheime oorlogen in Libië, Syrië en de Sahel, waar zij in het geheim jihadisten begeleidden. Hij werd groot kanselier van de Orde van het Legioen van Eer.

In 2011 nodigde Muamar Kadhafi’s dochter, Aisha, me uit naar Libië te komen. Ze had me zien tekeergaan tegen haar vader op de Arabische televisie. Ze wilde dat ik ter plekke zou verschijnen en mijn fout zou toegeven. Wat ik ook deed. Van het een kwam het ander en ik trad toe tot de Libische regering en kreeg de opdracht de Algemene Vergadering van de VN voor te bereiden. Toen de NAVO de Libisch-Arabische Jamahiriya aanviel, was ik in het Rixos Hotel waar de buitenlandse pers verbleef. De NAVO smokkelde journalisten naar buiten die met de alliantie samenwerkten, maar kon degenen die zich in het Rixos bevonden niet naar buiten krijgen omdat dit werd verdedigd door Khamis, de jongste zoon van Kadhafi. Deze bevond zich in de kelder van het hotel, waarvan de liften waren geblokkeerd. De Libische jihadisten die later het Vrije Syrische Leger vormden, onder bevel van Mahdi al-Harati en onder toezicht van Franse soldaten, belegerden het hotel. Ze doodden degenen die bij de ramen kwamen.

Alain Juppé, die Muammar Kadhafi voor de VN beschuldigde van het begaan van denkbeeldige misdaden, had destijds volgens de Iraanse autoriteiten in het geheim toestemming gegeven voor de eliminatie van Thierry Meyssan. Hij is nu lid van de [Franse] Constitutionele Raad.

Uiteindelijk werden we door het Internationale Rode Kruis opgehaald en naar een ander hotel gebracht waar de nieuwe regering werd gevormd. Toen we in het hotel aankwamen, werden we opgewacht door twee Iraanse Revolutionaire Garde’s. Ze waren gestuurd door president Mahmoud Ahmadinejad en vice-president Hamid Baghaie om mij te redden. De Iraanse leiders hadden notulen bemachtigd van het besluit van een geheime NAVO-vergadering in Napels, volgens hetwelk ik onder meer zou worden vermoord tijdens de inname van Tripoli. In dit document wordt melding gemaakt van de aanwezigheid op die top van de Franse minister van Buitenlandse Zaken, Alain Juppé, een vriend van mijn vader. Het kabinet van de heer Juppé beweerde later dat de vergadering nooit heeft plaatsgevonden en dat de minister op dat moment op vakantie was. In de overtuiging dat het probleem was opgelost, verlieten de Revolutionaire Garde het land. Een flyer was echter in de stad verspreid met foto’s van een dozijn gezochte personen: elf Libiërs en ik. Een groep "rebellen" begon het hotel te doorzoeken naar mij. Ik werd eerst gered door een journaliste van RT die me in haar kamer verborg en de "rebellen" de toegang weigerde, daarna door anderen, waaronder een journalist van TF1. Na allerlei avonturen waarbij ik ongeveer veertig keer aan de dood ontsnapte, vluchtte ik, als een bootvluchteling, met ongeveer veertig mensen aan boord van een klein vissersbootje naar Malta te midden van Nato oorlogsschepen. Toen wij in Valletta aankwamen, werden wij opgewacht door de Eerste Minister en de ambassadeurs van de vervoerde onderdanen. Alle behalve de Franse ambassadeur.

Mahdi al-Harati (hier president Erdogan kussend), achtereenvolgens een van de leidinggevende kaderleden van de Freedom Flotilla naar Gaza, de Islamic Group Fighting in Libya [GICL] en het Free Syrian Army [FSA], werd gefinancierd door de CIA en opgeleid door Frankrijk.

Toen in Syrië de "Arabische Lente" begon, dat wil zeggen de Britse geheime operatie om de Moslimbroederschap aan de macht te brengen zoals zij een eeuw eerder met de Wahhabis hadden gedaan, keerde ik naar Damascus terug om diegenen te helpen die mij vier jaar eerder hadden verwelkomd. Natuurlijk ben ik een paar keer de dood tegengekomen, maar dat was oorlog. Een keer, echter, was ik het directe doelwit van de jihadisten. Een van de keren dat de "rebellen", officieel gesteund door president François Hollande, Damascus aanvielen, probeerden ze mijn huis te bestormen. Het Syrische leger plaatste een mortier op mijn dak en duwde ze terug. Ze waren met honderd tegen vijf soldaten. Maar zij moesten zich na drie dagen vechten terugtrekken. Geen van deze "rebellen" waren Syriërs, het waren Pakistanen en Somaliërs zonder militaire opleiding. Ik weet nog dat ze hysterisch "Allah Akbar!" riepen voordat ze naar mijn huis renden. Zelfs nu nog, als ik deze nobele kreet hoor, krijg ik kippenvel.

In 2020 keerde ik terug naar Frankrijk om me bij mijn familie te voegen. Verschillende van mijn vrienden hadden mij verzekerd dat president Emmanuel Macron geen politieke moorden pleegde zoals zijn twee voorgangers. Maar ik was nog steeds niet vrij. De douane ontving een rapport waarin werd verzekerd dat de zeecontainer met mijn persoonlijke bezittingen en die van mijn strijdmakker explosieven en wapens bevatte. Ze onderschepten het en stuurden ongeveer 40 ambtenaren om het te doorzoeken. Het was een valstrik van een buitenlandse dienst: de douane liet een bedrijf de goederen die ze uit de container gehaald hadden er weer inladen. Daar hadden ze twee dagen voor nodig, en in die tijd werd de container geplunderd en mijn bezittingen vernield. De documenten die we vervoerden zijn allemaal verdwenen.

Mijn voorbeeld is niet uniek. Julian Assange werd, toen hij het Vault 7-systeem onthulde, waarmee de CIA elke computer of mobiele telefoon kan compromitteren, ook een doelwit van de VS. CIA-directeur Mike Pompeo heeft met instemming van het Verenigd Koninkrijk verschillende operaties opgezet om hem te ontvoeren of te vermoorden. Evenzo hebben alle NAVO-leden de handen ineengeslagen tegen Edward Snowden toen deze een groot aantal documenten over privacyschendingen door de NSA publiceerde. Frankrijk sloot zelfs zijn luchtruim voor het vliegtuig van de Boliviaanse president Evo Morales omdat het dacht dat Snowden aan boord was. Hij is nu voortvluchtig in Rusland. Vrijheid bestaat niet meer in het Westen.

Vertaling
openbaararchief.nl

Laten we het Voltaire Netwerk versterken

Het Voltaire Netwerk zet zich al 27 jaar in voor vrijheid van denken, gelijke rechten en kameraadschap. Nu vertaald in verschillende talen, zijn wij een bron van analyse van de Internationale Betrekkingen geworden, geraadpleegd door vele diplomaten, militairen, academici en journalisten over de hele wereld.

Wij zijn niet alleen journalisten, maar ook en vooral geëngageerde burgers die het Handvest van de Verenigde Naties en de 10 beginselen verdedigen, die door de Non-Aligned Movement (Niet-Gebonden Beweging) in Bandung werden vastgelegd. Wij promoten geen ideologie of wereldbeeld, maar trachten het kritisch denken van onze lezers te ontwikkelen. Wij verkiezen reflectie boven geloof, argumenten boven overtuigingen.

Wij doen veel werk ondanks de materiële en veiligheidsproblemen. Wij hebben onze website in juli en augustus vernieuwd om hem leesbaar te maken vanaf smartphones en veel sneller.

We hebben uw financiële steun nodig. Neem deel door
 een donatie van 25 euro
 een donatie van 50 euro
 een donatie van 100 euro
 of door een maandelijkse donatie van 10 euro toe te zeggen

Als u tweetalig bent en geen Frans als moedertaal heeft, kunt u ons ook helpen door artikelen te vertalen. Om dit te doen, schrijf ons hier.

Het is dankzij uw aanmoediging dat we door kunnen gaan.