27 mei 2015 heeft de Veiligheidsraad 2222 aangaande de bescherming van de journalisten in gevechtszones aangenomen; een resolutie die de unanimiteit slechts heeft bereikt omdat ze niet beantwoordt aan wat het beroep van journalist is geworden in dit tijdperk van globale televisie et vierde-generatie oorlogen.

Het debat van de Veiligheidsraad van 27 mei jongstleden over de bescherming van de journalisten in gevechtszones heeft deze zaak nauwelijks verder geholpen [1]. De diplomaten hebben verschillende Staten ervan beschuldigd journalisten te hebben gedood of laten doden, zonder erop te letten dat onder de term « journalist » heel verschillende activiteiten kunnen vallen, spionage, sabotage of terrorisme inbegrepen.

Tot nu toe ging men er van uit dat om recht te hebben op de bescherming die een journalist toekomt, moest men:
• een perskaart bezitten afgegeven door de bevoegde autoriteiten van zijn land of van het land waar men werkt;
• niet aan de gevechten deelnemen;
• de militaire censuur niet overtreden.

Men kan de vreemdheid van deze laatste voorwaarde opmerken die aanvankelijk bedoeld was om militaire geheimen te beschermen, maar bruikbaar is voor oorlogspropaganda en om oorlogsmisdaden te verhullen.

Bovendien vond men dat soldaten die als journalisten voor militaire media werken, of in legers opgenomen civiele journalisten, niet onder het statuut van journalist vielen maar onder die van soldaat.

Zich beroepend op het antecedent van de moord op Ahmad Shah Massoud door twee journalisten hebben de Verenigden Staten gesteld dat dit beroep kan dienen als dekmantel voor terroristische activiteiten. In een meer recent verleden sloot de Britse ingezetene Omar Hussein zich aan bij het Islamitisch Emiraat en publiceerde onder het pseudoniem van Abu Awlaki lovende artikelen over het leven onder Daesh. Deze voorbeelden van in de strijd geëngageerde journalisten zijn echter volkomen marginaal. Het werkelijke probleem is elders met de globale media en de Oorlog van de vierde generatie (4GW).

De globale media

Tot aan 1989 waren de media nationaal. De propaganda was dus alleen gericht op het eigen publiek. Natuurlijk kon men met vliegtuigen strooibiljetten uitgooien of korte golf radio-uitzendingen gebruiken, maar het bericht werd dan altijd beschouwd als van vijandelijke oorsprong.

In 1989 heeft een Amerikaanse lokale televisiezender CNN zich plotseling veranderd in een globale media dankzij de satellieten. Diens verandering van statuut —dat niet meer « Amerikaans » was— garandeerde de neutraliteit in de conflicten. De zender deed zich gelden als een « non-stop informatie » media, en relayeerde de val van Ceausescu. De rechtstreekse uitzendingen garandeerde de verhindering van manipulaties en herstelde de waarheid.

Er gebeurde echter precies het omgekeerde. De redactie van CNN was —en is definitief sinds 1998— onder controle van een in hun gebouw geïnstalleerde militaire eenheid, de United States Army’s Psychological Operations Unit. Die gaf geen verslag van de gebeurtenissen, maar van een toneelstuk geregisseerd door de CIA en het Pentagon. Men herinnert zich het voorbeeld van de ontdekking van het massagraf van Timișoara. De beelden van de lijken van meer dan 4.500 jongeren [2], doodgebloed om de aan leukemie leidende dictator van de Karpaten te voeden, of doodgeschoten tijdens de demonstraties, gingen de wereld rond. Hun gezichten waren verminkt met zuur opdat ze niet geïdentificeerd konden worden. Het was het bewijs van de aan zijn bevolking toegebrachte verschrikkingen door Nicolae Ceaușescu, de « Roemeense Dracula » [3]. Helaas vernam men later dat het hier ging om in het plaatselijke kerkhof opgegraven lichamen.

Door het onmiddellijk over de hele wereld uitzenden van een loos bericht hebben de globale media de indruk gewekt van een universele waarheid. De kracht van deze intoxicatie kan blijken uit dat die er in was geslaagd de media van het Sovjetblok, in Hongarije en Oost-Duitsland te overtuigen: ze hebben het zelfs overgenomen. De feiten werden op deze manier als authentiek bevestigd door de bondgenoten van Roemenië. Vandaar de huidige concurrentie tussen de grootmachten om over globale non-stop informatiekanalen te beschikken.

Afgezien hiervan zijn de ideeën volgens welke « de journalisten er zijn om te zeggen wat ze ter plaatse zien » en dat « een rechtstreekse uitzending manipulatie verhindert » grotesk. In tegendeel, journalisten moeten geen getuigen zijn, maar analisten die in staat zijn de waarheid achter het aanblik te ontdekken. Daar zijn ze voor, zodat het concept « non-stop informatie » (in de zin van het zonder onderbreking feiten filmen) de ontkenning van de journalistiek is. Ofwel ze zijn er om het nieuws aan andere informatie te toetsen, nasporing te doen, overzicht te bieden, te ontleden en te duiden, ofwel ze dienen nergens toe.

Manipulaties zoals die van Timișoara heeft de NAVO zonder ophouden gefabriceerd gedurende de oorlogen in Joegoslavië, Irak, Afghanistan, nog eens Irak, Libië en Syrië [4].

De inlijving van de oorlogsjournalisten

Maar in 1992 deed men een stap verder. U heeft zelen opgemerkt dat sinds deze datum de Verenigde Staten en de Navo zonder ophouden ergens in de wereld oorlog voerden. Een nieuwe groep journalisten heeft zich gevormd om deze gebeurtenissen te verslaan. Meer dan honderd onder hen haastten zich naar Bosnië, vervolgens naar Bagdad, naar Kaboel of naar Tripoli en gaven zo het woord aan de tegenstanders van het Westen. Welnu, niet slechts enkele maar bijna allen zijn permanente collaborateurs van de geheime diensten van de Navo geworden. Ze beschrijven de resultaten van de geallieerde bombardementen op de civiele bevolkingen wel, maar dat was alleen opdat de Navo hun doeltreffendheid kon corrigeren. Van dat moment af moeten die journalisten als agenten worden beschouwd.

Dat had ik tijdens de oorlog tegen Libië uiteengezet, me daarmee de verontwaardiging van het journalistengilde op de hals halend. Toch werd dit door luitenant-generaal Charles Bouchard bevestigd toen de operatie was afgelopen. Over de antenne van Radio-Canada verklaarde hij dat het hoofdkwartier van de Navo in Napels de situatie analyseerde dankzij « inlichtingen uit vele bronnen, waaronder de media op de grond die ons veel inlichtingen verschaften over de intenties en over waar de grondtroepen waren ».

Interview van generaal Bouchard van 31 october 2011, over Radio Canada (in het Frans)

In 2012 om de mythe van de « democratische revolutie » geloofwaardig te maken zette de Navo in Syrië een model-dorp in scène. Het kabinet ven de Turkse eerste minister organiseerde het transport van de journalisten die aanvraag hadden gedaan. Ze konden zo de demonstraties in het dorp filmen en zich aan te praten dat het in heel Syrië zo was. Maar het Arabisch Syrische leger had ook journalisten —geen Syriërs natuurlijk— gestuurd naar de « rebellen » opdat ze inlichtingen konden inwinnen over de steun dat de geallieerden aan deze zogenaamde rebellen verleenden.

Zo komt de publicatie deze week van het Handboek van het Oorlogsrecht door het VS Ministerie van Defensie goed te pas. Het zet de evolutie van de oorlog uiteen en verklaart dat bepaalde journalisten in werkelijkheid strijders zijn [5].

Tegelijkertijd neemt het ministerie van defensie het risico dat het grootste deel van de Westerse oorlogsjournalisten als « niet geprivilegieerde gevechtsstrijders » gedeclareerd worden, een zelf uitgevonden categorie en die hen van de voordelen van de Geneefse Conventies berooft. In een volgend conflict kan dat het lot zijn van de medewerkers van Al Jazeera, Al-Arabia, BBC, CNN, Corriere della Sera, Fox News, France 2, France 24, Le Monde, Libération, New York Times, Sky News, Washington Post enz. Om alleen diegenen te noemen die ik geïdentificeerd heb.

De gefingeerde actualiteiten-video’s

Er is nog een stap verder gedaan in 2012 met het gebruiken van speelfilm-video’s, opgenomen in openlucht studio’s in Qatar die vervolgens een plaats vonden in het media en televisie nieuws. Het toppunt is bereikt met het uitzenden, eerst op Fox News en vervolgens op alle Atlantistische televisiezenders, van fictie beelden van de val van Tripoli en de aankomst van de « rebellen » op het Groene Plein, drie dagen voordat dit werkelijkheid werd.

Dit punt werd met geweld ontkent door de Navo alvorens in het Arabisch te worden erkend door de president van Nationale Overgangsraad, Moustapha Abdel Jalil, over de microfoon van France24.

Toen in juni 2012 de Verenigde Staten met Rusland onderhandelden over een eventuele verdeling van het « Groot Midden-Oosten », overwoog de Navo de techniek van gefingeerde actualiteiten-video’s te gebruiken om de Syrische weerstand te breken en de macht te grijpen. Washington liet de Syrische satelliet televisiezenders van ArabSat uitschakelen en maakte zich gereed hetzelfde te doen met die van NileSat. Een pool van Atlantistische kanalen (Al-Arabiya, Al-Jazeera, BBC, CNN, Fox, France 24, Future TV, MTV) bereidde zich voor de in de Qatarese studio gerealiseerde beelden van de val van de Arabisch Syrische Republek alsmede computeranimaties van de vlucht van president el-Assad [6] te gebruiken. Het signaal van de onechte Syrische kanalen werd afgestemd op ArabSat vanuit basis van de NSA US National Security Agency in Australië. Maar de operatie werd vlak voor het begin van Conferentie van Genève I geannuleerd vanwege Internationale protesten.

De propaganda doctrines zijn steeds dezelfde

Dit gezegd zijnde hebben de technische ontwikkelingen de propaganda technieken niet veranderd. Dit mechanisme blijft gefundeerd op twee principes:
• door onophoudelijke herhaling wordt een grove leugen een onbestreden evidentie.
• Het is niet genoeg de beoogde doelgroepen van een leugen te overtuigen maar ze moeten deze verdedigen. En hiervoor dient men ze op één of andere manier te dwingen te verkondigen —al was het maar één keer— hetgeen ze nog als een leugen beschouwen. Hun zelfrespect verhindert ze dan erop terug te komen en de manipulatie openlijk aan te klagen.

Bijvoorbeeld toen de Britse geheime diensten het idee lanceerden dat de Arabisch Syrische Republiek uit helikopters vaten explosieven op zijn bevolking afwierp, heeft U hier niet in geloofd. In Syrië, waar men president el-Assad verwijt zijn aanvallen tegen de Jihadisten in te perken om de civiele bevolking te beschermen, heeft men er ook niet in geloofd. Deze beschuldiging was des te absurd omdat het leger over veel doelmatiger door Rusland geleverde bommen beschikt. Desondanks is deze leugen na een jaar dagelijkse herhalingen een onbestreden waarheid geworden, evenals in het Westen als in Syrië. Het doet er niet toe dat het leger geen helikopters gebruikt in Aleppo omdat de jihadisten ze zouden neerhalen met hun grond-lucht raketten, de pers publiceert toch « getuigenissen » van het afwerpen van vaten met explosieven uit helikopters in Aleppo.

Het systeem werkt zodanig dat journalisten weigeren te bekennen bedrogen te zijn en zich veranderen in propagandisten die op hun beurt gaan herhalen wat iedereen in het begin wist leugens te zijn. Hoewel ze de in de mode zijnde retoriek gebruiken, werken beroepsjournalisten die denken dat ze eerlijk zijn In feite mee aan het verbreiden van leugens.

De inlijving van de media in de kunst van de oorlog

Ook al zijn de fictieve beelden van de vlucht van president el-Assad in Syrië tenslotte niet gebruikt, heeft de Navo een nieuwe strijdtechniek aangenomen: de oorlog van de vierde generatie(4GW).

 De oorlog van de eerste generatie, is de rij en de colonne, zoals in de XVII° eeuw. De legers waren zeer gehiërarchiseerd en vorderden langzaam. Maar deze organisatie was niet bestand tegen de veralgemening van vuurwapens.
 De oorlog van de tweede generatie, is de rij en het vuur, zoals in de Eerste Wereldoorlog, maar deze organisatie liep vast in de modder van de loopgravenoorlog.
 De oorlogen van de derde generatie is de infiltratie van de vijandelijke rijen en de diepgaande verdediging. Zij impliceert de deelname van de burgerbevolking, zoals in de Tweede Wereldoorlog. Maar deze organisatie was niet bestand tegen de ontwikkeling van de arsenalen en met name die van de kernbom.
 De oorlog van de vierde generatie is welke men niet zelf voert, maar laat voeren in verre landen door niet-statelijke groepen, zoals gedurende de Koude oorlog met echte en onechte opstanden.

In oorlogen van dit type, dat nauw verwant is aan algehele wanorde, brengt het Pentagon de media in de militaire stafzaal, als strijdende eenheden. Men moet bedenken dat de media zich hebben ontwikkeld. Ze functioneren niet meer in een samenwerkingsverband, maar het zijn kapitalistische ondernemingen met gesalarieerden die elk ogenblik ontslagen kunnen worden. Het gaat hier dus niet meer om een honderdtal oorlogscorrespondenten, die onderhands als spionnen fungeren, maar om media die als zodanig aan de strijd deelnemen en hun gehele personeel ter beschikking stellen aan het leger.

Het doet er hier weinig toe dat de journalisten zelf deelnemen aan militaire rapporten of aan media intoxicatie. Hun werk, zelfs als het onberispelijk is, voegt zich in een geheel dat oorlog voert. Erger nog: degenen die oprecht zijn dienen tot dekmantel van de onoprechten door hen van geloofwaardigheid te voorzien.

Tenslotte is de resolutie 2222 alleen eenstemmig door de Veiligheidsraad aangenomen omdat ze niet beantwoordt aan de evolutie van het beroep journalist.

Vertaling
Bart Ero

[1« Résolution 2222 et débats (journalistes en zones de conflit) », Réseau Voltaire, 27 mai 2015.

[2“Mass Graves Found in Rumania ; Relatives of Missing Dig Them Up”, Associated Press, December 22, 1989.

[3«Les vautours de Timisoara», par Serge Halimi, La Vache folle, août 2000.

[4« L’effet CNN », cours de Thierry Meyssan à l’Accademia Nazionale della Politica (Italie), Réseau Voltaire, 19 mai 2003.

[5Law of War Manuel, US Defense Department, June 2015.

[6« L’OTAN prépare une vaste opération d’intoxication », par Thierry Meyssan, Komsomolskaïa Pravda (Russie), Réseau Voltaire, 10 juin 2012.