Het woord « propaganda » wijst terug naar het Romeinse orgaan wiens taak het was het katholicisme te verspreiden tegenover het protestantisme, de « Congregatio de Propaganda Fide ».

De propaganda is een militaire techniek die zich onderscheid van de sluwheid. De eerste poogt diens eigen kamp te bedriegen, meestal om zijn steun te verkrijgen. De tweede, waarvan het antieke archetype het paard van Troje is, is er op gericht de tegenstander te bedriegen. Zoals zo vaak heeft deze militaire techniek talrijke civiele toepassingen gevonden, zowel op het commerciële terrein als het politieke.

Terwijl in eerste instantie de monarchale en oligarchische regimes zich tevreden stelden met machtsvertoon, met name door ceremonies en publieke architectuur, deden de democratische regimes een beroep op de propaganda. Zo valideerde de Athener democratie het sofisme, dat wil zeggen een denkschool die poogde welke veronderstelling dan ook als logisch voor te stellen.

In de XVIe eeuw bedacht een handelsfamilie, de Medicis, een middel om diens geschiedenis te herschrijven en zich een aristocratische afkomst te scheppen. Ten dien einde gebruikte ze het « artistieke mecenaat »: ze deed een beroep op de grootste artiesten van het land om haar leugen doormiddel van hun œuvre te materialiseren.

Nadien, toen de godsdienstoorlogen zich in Europa uitbreidden, creëerde paus Gregorius XV een ministerie (« dicasterie ») voor de verdediging en uitbreiding van het katholieke geloof tegenover de doorbraak van het protestantisme, de Congregatie voor de propagatie van het geloof (« Congregatio de Propaganda Fide »), waar het woord propaganda vandaan komt.

In januari 2015, bij de moord op de tekenaars van Charlie-Hebdo, lanceert een administrateur van Journalisten zonder grenzen, Joachim Ronclu, de slagzin « Ik ben Charlie ». Deze is onmiddellijk overgenomen als een middel voor het individu zich in de menigte op te lossen, en aangepast aan elke aanslag (bij voorbeeld als « Ik ben Brussel » na die van maart 2016). De individuen die weigeren de slagzin over te nemen worden beschuldigd van deviatie en « complotisme ».

De propaganda in het industriële tijdperk

Het industriële tijdvak had een massale rurale uittocht, de vestiging van uitgebreide urbane groeperingen en de arbeidersklasse tot gevolg. Terwijl de « massa’s » aan politiek gingen doen, bestudeerde de Franse sociokoog Gustave Le Bon de psychologie van de « menigten », dat wil zeggen de infantilisatie van het individu binnen een grote groep. Zodoende identificeerde hij het basisprincipe van de moderne propaganda: om gemanipuleerd te kunnen worden, moet het individu eerst in een menigte worden opgelost.

Aan het begin van de Eerste Wereldoorlog, in september 1914, creëerde de Britten in het geheim het Bureau van de oorlogspropaganda (« Wellington House ») binnen het ministerie van Buitenlandse zaken. Volgens het model van de Médicis engageerden zij de grote schrijvers van het tijdperk —zoals Arthur Conan Doyle, HG Wells of Rudyard Kipling— om teksten te publiceren die denkbeeldige misdaden aan de Duitse vijand toeschreven, evenals de schilders om ze uit te beelden. Nadien engageerden ze eveneens de bazen van de belangrijkste dagbladen —The Times, Daily Mail, Daily Express, Daily Chronicle— opdat hun kranten deze falsificaties ook opnamen.

Dit model werd overgenomen door president Woodrow Wilson die in april 1917 het Comité voor openbare informatie (« Committee on Public Information ») creëerde. Dit orgaan is bekend om duizenden lokale leiders gebruikt te hebben om ze de goede boodschap te laten verspreiden (de « Four Minute Men »). Hij ontwikkelde de visuele propaganda door het creëren van een departement van posters, welke het beroemde « I want you ! » produceerde, en een andere die films poogde te maken. Vooral verwisselde hij het engageren van grote schrijvers door dat van een groep psychologen en journalisten uit de omgeving van Edward Bernays (het neefje van Sigmund Freud) en van Walter Lippmann, wiens taak het was elke dag buitengewone verhalen te verzinnen, angstwekkende en leerzame, die ze verspreidden naar de grootste persbazen. Op deze manier ging men over van de door de Overheid gegeven oriëntatie van de artiesten naar die van systematische gefabriceerde vertelsels (« storytelling ») volgens wetenschappelijke regels.

Na de Amerikaanse propaganda te hebben gedirigeerd tijdens de Eerste Wereldoorlog had Walter Lippmann zich overtuigd dat mensen op grote schaal manipuleerbaar zijn. Voor hem was de democratie dus onmogelijk, behalve als men die beschouwd als bedrog gericht op het fabriceren van de instemming van de geadministreerden.

Terwijl de Angel-Saksen alleen de verbeeldingen wilden treffen en van de adhesie aan de oorlog een mode-fenomeen te maken, experimenteerden de Duitsers het middel om de mensen aan de denkbeeldige verhalen die men hun vertelt te laten deelnemen. Ze maakten een algemeen gebruik van uniformen, die het individu in staat stelde een rol te vervullen, en van grandioze manifestaties —politieke en sportieve— die de mening van de meerderheid demonstreren. Het is zonder twijfel op dat moment dat de « moderne propaganda » tot stand kwam, dat wil zeggen de verspieding van geloven daar men geen kritiek op kan hebben en waar men niet op kan terugkomen. Het individu dat in een zwart uniform aan fakkeloptochten heeft deelgenomen kan zijn nazi geloven niet meer in twijfel trekken zonder aan zichzelf te twijfelen en zijn verleden en zijn toekomstbeeld te moeten herzien. Bovendien stelde Goebbels een dagelijkse briefing in tijdens welke hij de « taalelementen » definieerde die de journalisten zouden moeten gebruiken. Het ging er niet alleen meer om te overtuigen, maar om de referenties van de menigten te veranderen. Bovendien waren de Duitsers de eersten die de nieuwe communicatiemiddelen beheersten: radio en cinema. Ze kwamen zelfs bij de mensen thuis om er de televisie te installeren.

Goebbels beschouwde de kunst van de propaganda als een strijd tegen het individu. Hij onderstreepte het belang van de herhaling, van de « hersenspoeling », om de intellectuele weerstanden te overwinnen. Het probleem was juist zo belangrijk omdat het gebruik van de televisie weer van de menigte naar het individu terugleidde.

Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog nam de Algemene vergadering van de VN, onder de impuls van de USSR en van Frankrijk, een serie resoluties aan (n° 110 [1], 381 [2] et 819 [3]) die de propaganda verbood en de toegang tot tegenstrijdige informatie garandeerde. Elke Lidstaat schreef deze principes over in zijn nationaal recht. Maar in het algemeen kunnen vervolgingen tegen propaganda alleen door het openbaar ministerie worden gelanceerd, dat wil zeggen de Staat, terwijl de propaganda allereerst een tactiek is van de Staten. Er veranderde dus niets.

Tijdens de Koude Oorlog wedijverden de Amerikanen en de Sovjetrussen op het gebied van de propaganda. In tegendeel van een wijdverspreid idee vernieuwden deze laatsten weinig, behalve in de herschrijving van de geschiedenis. Zo wisten ze deze of gene denkschool uit door het retoucheren van officiële foto’s en door het doen verdwijnen van de leiders die ze incarneerden. De Amerikanen daarentegen ontwikkelden de radio bestemd voor de Sovjetrussen (Radio Free Europe) en de cinema bestemd voor de geallieerden (Hollywood). Daarnaast innoveerden zij door het creëren van permanente organismen —privé en wetenschappelijk— die belast waren a posteriori de openbare politiek en de idee-laboratoria (« think-tanks ») te rechtvaardigen. Zoals hun naam aangeeft is hun functie niet te studeren en voorstellen te doen zoals de universiteiten dat zouden kunnen doen, maar het testen van argumentaties in de sofistische zin van de term.

Interessanter is dat de US Army, geconfronteerd met nationalistische opstanden in de Derde Wereld, propaganda technieken gebruikte om de communistische opstandelingen te intimideren en de neokoloniale regimes te handhaven. Tot dan toe streefde de psychologische oorlog ernaar de vijanden te doen geloven dat ze hun bevelhebbers niet konden vertrouwen en een onvermijdelijke nederlaag tegemoet gingen. Bijvoorbeeld verzon en ensceneerde generaal Edward Lansdale in de Filipijnen een mythologisch monster op dat in het woud rondwaart en mensen verslond. Op deze manier ontmoedigde hij de bevolking hulp te bieden aan de verzetsstrijders die zich in het woud schuil hielden.

De propaganda in het tijdperk van satellieten en numerieke toepassingen

Drie fenomenen hebben zich in de laatste vijfentwintig jaar samen gevoegd: de voorstellingsmaatschappij, de satellieten en de komst van de numerieke toepassingen.

1- De voorstellingsmaatschappij

Omdat de televisie een voorstelling is gaat de propaganda eerst uit van de organisatie van spectaculaire gebeurtenissen.

Bijvoorbeeld, om de hereniging van Koeweit en Irak als een agressieoorlog te presenteren (1990) engageerde het Amerikaanse ministerie van Defensie een public relations-bureau, Hill & Knowlton, dat een interview met een zogenaamde verpleegster ensceneerde. Ze getuigde Iraakse soldaten de couveuses van een kraamkliniek te hebben zien stelen en 312 zuigelingen die zich daar bevonden hadden laten sterven.

In 1999 werd er een grens overschreden: de Navo organiseerde een gigantische gebeurtenis opdat de internationale pers die filmt en onmiddellijk zijn interpretatie opdringt. In drie dagen emigreerden 290.000 Albaneestaligen naar Macedonië. De beelden die ervan kwamen maakten mogelijk de Joegoslavische repressie van het terrorisme van de UÇK gelijk te stellen aan een uitroeiings-plan van de Moslims (het « hoefijzer plan », een uitvinding van de Duitse minister van Defensie, Rudolf Scharping) om zo de oorlog tegen Kosovo te rechtvaardigen.

Steeds groter: in 2001 crashten twee vliegtuigen tegen de twin towers van het World Trade Center in New York die instortten. Diezelfde dag waren er andere onverklaarbare gebeurtenissen: een brand verwoestte de bureaus van de vice-president, twee ontploffingen deden zich voor in het Pentagon, en in New York stortte een derde wolkenkrabber in. De onsamenhangendheid van het verhaal werd gebruikt om iedere vraagstelling te ontwijken: de autoriteiten verborgen zich achter de tegenstrijdigheden die de directe uitzendingen met zich brachten. Gedurende meerdere dagen zond de televisie in een loop alleen de beelden van de botsingen van de twee vliegtuigen tegen de twee gebouwen uit tot aan de uitputting van de kritische geest van de televisiekijkers. Geshockeerd stemde het Congres de permanente noodtoestand (Patriot Act), en een serie oorlogen kon beginnen.

De manipulatie bereikt de perfectie wanneer men het bericht een lange tijd laat zien, de kijkers uitnodigt zich er bij aan te sluiten, en vervolgens onthult men ze dat men hen misleidt, en ze er toe dwingt dat wat ze als een leugen beschouwen te vervolgen.

Zo ook in 2003 toen de wereld de Irakezen een standbeeld van Saddam Hussein zag vernietigen. President George W. Bush becommentarieerde in direct dat een demonstrant die met een moker de voeten van het standbeeld insloeg hem deed denken aan gelijksoortige beelden tijdens de val van de Berlijnse muur. Het bericht was dat de val van president Saddam Hussein een bevrijding was. Toen zag men op het scherm een breder beeld en kon men een glimp opvangen van het plein dat afgesloten was door de US Army en dat de demonstranten in werkelijkheid slechts een kleine groep acteurs was. En vervolgens gingen de commentators door alsof er niets aan de hand was [4].

2- De satellieten

Met gebruik van de nieuwe communicatiesatellieten transformeerde de US Army in 1989 een lokaal televisiekanaal in Atlanta in een eerste internationaal kanaal van « continue informatie ». Het ging erom directe informatie te gebruiken om het waarheidsgehalte van de beelden te attesteren want er was geen tijd voor trucage. In werkelijkheid kunnen directe uitzendingen niet bestudeerd of geverifieerd worden [5].

CNN presenteerde de poging tot een staatsgreep van de Eerste minister Zhao Ziyang in China als een in een bloedbad neergeslagen populaire opstand op het Tienanmen plein [6]. Het vergrootte de « fluwelen revolutie » in Tsjechië door te laten geloven dat de politie een demonstrant had gedood. Het bekrachtigde de ontdekking van het massagraf van Timisoara en de lijken die uit een morgue kwamen dat het presenteerde als door de politie gedood te zijn gedurende een demonstratie of als martelslachtoffers, om de staatsgreep van Ion Iliescu te rechtvaardigen tegen het paar Ceausescu. Enz.

Gebaseerd op hetzelfde principe nam het emiraat Qatar het Arabisch-Israëlische dialoog-kanaal Al-Jazeera in handen om er een spreekbuis van de Moslimbroeders van te maken [7]. In 2011 speelde het een centrale rol in de operatie van de Arabische lente. Maar zijn kijkcijfer volgde dezelfde curve als die van het CNN: na een groot succes te hebben gehad met zijn denkbeeldige scoops verloor het de meerderheid van zijn kijkers toen de leugens ontdekt werden.

Het principe van de voor het buitenland bestemde radio’s werd verbeterd door Radio Marti dat de CIA uitzond vanuit een vliegende AWACS voor de kust van Cuba. In 2012 werd er een uitgebreid project georganiseerd om de Syrische televisiekanalen uit te schakelen en ze te vervangen door gefalsifieerde programma’s die de val van het regime en de vlucht van zijn leiders moesten aankondigen. Om dit te doen werden er gesynthetiseerde beelden geproduceerd die de vlucht van president Bashar el-Assad lieten zien [8]. Maar door de reacties van Syrië en Rusland werd de operatie geannuleerd op het moment zelf dat een signaal afkomstig van een basis van de NSA in Australië die van de Syrische televisie op ArabSat al had vervangen.

3- Numerieke toepassingen

In dezelfde periode deed de numerieke vooruitgang, in het bijzonder de verspreiding van de informatica en het internet, de rol van het individu weer opkomen zonder echter die van de menigten uit te wissen.

In 2007 stuurde de CIA anonieme SMS-berichten naar de door de Luos in Kenya bevolkte gebieden welke de Kikuyus beschuldigden de presidentiële verkiezingen te hebben vervalst. De Luos lieten het bericht circuleren, er ontstonden opstanden en meer dan duizend personen werden gedood en 300.000 verplaatst. Tenslotte stelden de « NGO’s » hun bemiddeling voor en drongen er op aan dat Raila Odinga aan de macht kwam [9].

In hetzelfde jaar testte de CIA de geloofwaardigheid van anonieme video’s gefilmd met mobiele telefoons. Deze met de kleine hoek opgenomen séquences kunnen niet de context visualiseren, en hun onzekere afkomst laten niet toe te weten waar ze zijn opgenomen. Maar video’s die een monnik tonen die zich door het vuur doodt, of scènes van de militaire repressie gedurende de « saffraan revolutie » in Myanmar werden als authentiek ervaren. Ze werden door alle televisies ter wereld overgenomen.

De coalitie van de leugen

De propagandatechnieken hebben zich de laatste tien jaar niet verder ontwikkeld. Maar ze zijn versterkt door de creatie van een coalitie van de leugen. Tot nu toe voerde elke Staat zijn eigen campagne, maar gedurende de oorlog tegen Irak in 2002 werd er een coalitie gevormd tussen de ministeries van Defensie van de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Israël, en vervolgens uitgebreid tot Qatar en Saoedi Arabië. Deze coalitie heeft eerst gepoogd de inspecteurs van de Uno in Irak te manipuleren om hen te laten geloven in het bestaan van massale vernietigings wapens. Vervolgens, toen dat niet lukte, heeft ze de internationale media’s vergiftigd [10].

In 2011 is het deze coalitie die in een open studio in Qatar de beelden van de aankomst van de rebellen op het groene plein van Tripoli opneemt. Het eerst verspreid door het Britse kanaal Sky News, hebben ze gediend de Libiërs te doen geloven dat de veldslag was afgelopen terwijl die pas begon, zodat de Navo de stad heeft kunnen innemen zonder noemenswaarde verliezen (maar 40.000 doden aan de kant van de Libiërs). Saïf al-Islam Kadhafi was verplicht het plein op te komen en zich daar te laten toejuichen door de partizanen om de zogenaamd de dag daarvoor dor Sky gedraaide beelden te logenstraffen.

Deze coalitie van de leugen kende een snelle groei gedurende de oorlog tegen Syrië, waar in het begin 120 Staten en 16 internationale organisaties aan deelnamen —de grootste coalitie in de geschiedenis—.

In oktober 2011 organiseerde de Navo een modeldorp, Jabal al-Zouia, in het Noorden van het land. De een na de ander werden de Westerse journalisten er naar toe meegenomen door de communicatiedienst van van de Turkse Eerste minister. Ze zagen er dat het Vrije Syrische leger werd gesteund door de bevolking. Maar de operatie kwam tot een eind toen een Spaanse journalist de chefs van dit Vrije « Syrische » leger ter plekke herkende: de leiders van al-Qaeda in Libië, Abdelhakim Belhaj en Mahdi al-Harati [11]. Dat deed er niet toe, het beeld had zich gevestigd dat er inderdaad een groot leger bestond samengesteld uit vroegere soldaten van de Syrisch Arabische republiek die waren overgelopen.

In 2012 ontdekte de wereld, gedurende een maand, de revolutionairen van Baba Amr, belegerd en bestookt door het leger van het regime [12]. In werkelijkheid werd deze wijk wel belegerd maar niet gebombardeerd want 72 Syrische soldaten waren er zelf omsingeld in een supermarkt. De jihadisten lieten de huizen van christenen ontploffen om schade te berokkenen welke ze aan de Syrisch Arabische republiek toeschreven. Op de daken werden er banden verbrand opdat er een dikke zwarte rook zichtbaar was. France24 en Al-Jazeera betaalden « burger journalistes » als ter plaatse zijnde correspondenten die een revolutionair Tribunaal voorzaten. De lichamen van 150 martelaren, welke het Tribunaal veroordeelde en de keel in het openbaar liet afsnijden, werden op het scherm getoond als slachtoffers van bombardementen [13]. Een in de mode zijnde Frans-Israëlisch-US schrijver Jonathan Littell kwam getuigen dat de « revolutie » mooi was. Men had eindelijk beelden en een getuigenis van de « wreedheid van het regime ».

In 2013 creëerde het Verenigd Koninkrijk een communicatie maatschappij ten dienste van de jihadisten, InCoStrat. Deze tekende logo’s, realiseerde video’s met mobiele telefoons en brochures voor een honderdtal van hen, zodoende de indruk wekkend van een populaire overvloed tegen de Republiek. Gekoppeld aan de SAS werd bijvoorbeeld de belangrijkste groep ten tonele gevoerd: het Islamitische leger. Saoedi Arabië verschafte vier pantserwagens die van Jordanië uit geleverd werden en die meerdere keren over het scherm reden. In Spanje gefabriceerde uniformen werden aan de jihadisten rondgedeeld voor een promotie ceremonie van de officieren. Het geheel werd in scène gezet en gefilmd door beroepsmensen om de indruk te geven van een zoals de geregelde strijdkrachten georganiseerd leger, dat kon rivaliseren met het Syrisch Arabische leger [14]. Het idee kwam over dat het hier ging om een burgeroorlog, hoewel de beelden slechts enkele honderden figuranten toonden, waarvan de meerderheid uit het buitenland kwam.

Vertaling
Euzebiusz Budka

[2« Condamnation de la propagande contre la paix », Réseau Voltaire, 17 novembre 1950.

[4« La chute de statue de Saddam Hussein », par Jean-Sébastien Farez, Réseau Voltaire, 15 avril 2003.

[5« L’effet CNN », par Thierry Meyssan, Réseau Voltaire, 19 mai 2003.

[6Tienanmen 20 anni dopo”, Domenico Losurdo, Rete Voltaire, 9 giugno 2009.

[7« Wadah Khanfar, Al-Jazeera et le triomphe de la propagande télévisuelle », par Thierry Meyssan, Réseau Voltaire, 23 septembre 2011.

[8« L’OTAN prépare une vaste opération d’intoxication », par Thierry Meyssan, Komsomolskaïa Pravda (Russie), Réseau Voltaire, 10 juin 2012.

[9« Le dessous du prix Nobel de la paix 2009 », par Thierry Meyssan, Réseau Voltaire, 13 octobre 2009.

[10« Un réseau militaire d’intoxication », Réseau Voltaire, 8 décembre 2003.

[11«Islamistas libios se desplazan a Siria para "ayudar" a la revolución», por Daniel Iriarte, ABC (España), Red Voltaire , 19 de diciembre de 2011.

[12« Les journalistes-combattants de Baba Amr », par Thierry Meyssan, Réseau Voltaire, 3 mars 2012.

[13The Burial Brigade of Homs: An Executioner for Syria’s Rebels Tells His Story”, Ulrike Putz, Der Spiegel, March 29th, 2012.

[14« Comment le Royaume-Uni met en scène les jihadistes », Réseau Voltaire, 13 mai 2016.