Kunnen militairen de politieke leiders beïnvloeden of moeten zij ze blijven gehoorzamen, zelfs als ze hun vergissingen constateren ? Dit was de titel van een beroemd artikel van kolonel James H. Baker, huidige strateeg van het Pentagon. Het is ook de strekking van het artikel van Seymour Hersh over de manier waarop de generale staf onophoudelijk het Witte-Huis heeft gewaarschuwd voor de CIA operaties in Syrië en in Oekraïne. Sinds meerdere maanden vermenigvuldigen het militair-industriële complex, de oud-directeur van de DIA, de voormalige Stafchef en vandaag de vroegere Staatssecretaris van Defensie hun kritieken op de politiek van president Obama.
Sinds de Conferentie van Genève in juni 2012 accumuleren de Verenigde Staten de tegenstrijdigheden zowel met betrekking tot Syrië als Oekraïne. De generale staf heeft echter besloten zijn standpunt te laten uitlekken teneinde het Witte-Huis te beïnvloeden.
Tegenstrijdigheden en aarzelingen van het Witte-Huis
Gedurende de mandaten van George W. Bush streefde het Witte-Huis ernaar de Syrische Arabische republiek ten val te brengen en een chaos-zone in Oekraïne te creëren, zoals het daarin geslaagd was in Irak. Het ging er enerzijds om de herstructurering van het « Grote Midden Oosten » voort te zetten, en anderzijds om de grondcommunicatiewegen tussen aan de ene kant het Westen en aan de andere kant Rusland en China af te snijden.
Toen Barack Obama hem opvolgde werd hij zowel door generaal Brent Scowcroft als door zijn eigen politieke mentor Zbignew Brzezinski geadviseerd. De voormalige adviseurs voor nationale veiligheid van Jimmy Carter en vader Bush wantrouwden de theorie van de chaos van Strauss. Voor hen moest de wereld gestructureerd worden volgens het model van de Vrede van Westfalen, dat wil zeggen dat van internationaal erkende Staten. Net zoals Henry Kissinger stonden ze wel voor het verzwakken van de Staten opdat ze zich niet konden opwerpen tegen de US hegemonie, maar niet ze te vernietigen; bijgevolg gebruikten ze graag niet-statelijke groepen voor het vuile werk, maar ze wilden die niet het beheren van de gebieden toevertrouwen.
Toen de liberale haviken rondom Hilary Clinton, Jeffrey Feltman en David Petraeus —een naar de civiele maatschappij overgegane salongeneraal— het akkoord dat het Witte-Huis juist met het Kremlin had gesloten saboteerden, en de oorlog in Syrië weer lanceerden, reageerde Barack Obama niet. De presidentsverkiezingscampagne in de Verenigde Staten was in volle gang en hij kon zich niet permitteren de wanorde die in zijn equipe heerste aan het licht te laten komen. Hij zette dus een val voor generaal Petraeus die hij de dag na zijn herkiezing met handboeien om liet arresteren, en bedankte Hilary Clinton, die hij door John Kerry verving. Deze laatste was inderdaad in staat de scherven met president el-Assad, met wie hij vriendelijke verhoudingen onderhield, weer aan elkaar te lijmen. Wat Feltman betreft, die al bij de Uno was, scheen het delicaat hem plotseling terug te roepen.
Hoe het ook zij John Kerry liet zich eerst overtuigen dat het te laat was en dat de Syrische Arabische republiek geen lang leven meer beschoren was. Het enige wat hij kon doen was voor president el-Assad het tragische einde van Mouamar el-Kadhafi, gesodomiseerd met een bajonet, te besparen. Het Witte-Huis en het ministerie van Buitenlandse zaken waren verblind door de leugens uit de Bush-tijd. In die periode waren alle ambtenaren gemobiliseerd, niet om de wereld te analyseren en te begrijpen, maar om bij voorbaat de misdaden van Washington te rechtvaardigen. In 2006 had de eerste secretaris van de US ambassade in Damascus, William Roebuck, een rapport geredigeerd dat voor authentiek doorging: Syrië was geen Ba’ath republiek maar een alawitische dictatuur [1]. Saoedi Arabië, Qatar en Turkije konden zo legitiem de Soennitische meerderheid van de bevolking steunen om de « marktdemocratie » in te voeren.
President Obama liet dus de CIA met diens regime-omverwerpings operatie doorgaan, onder dekking van steun aan de « gematigde rebellen ». Enorme wapentransacties werden georganiseerd, eerst vanuit het post-Kadhafische Libië, en vervolgens vanuit het post-Ianoukovytische Oekraïne. Tezelfdertijd worden er in de hele Moslimwereld rekrutering bureaus geopend om strijders die de door de Syrische alawitische dictatuur onderdrukte soennieten moesten redden te sturen.
Helaas, we moeten wel erkennen dat de Syrische Arabische republiek de grootste coalitie van de Geschiedenis (114 Staten en 16 binnen de « Vrienden van Syrië » verenigde internationale organisaties) weerstaat. Ze kan dat eenvoudigweg omdat ze nooit een alawitische dictatuur geweest is, maar wel een seculair en socialistisch regime; de Soennieten worden er niet door het leger vermoord, maar ze vormen de meerderheid van de soldaten die het land tegen de buitenlandse agressie verdedigt.
Toen de neoconservatieven rondom Victoria Nuland er in slaagden het regime in Kiev in februari 2014 met behulp van miljarden dollars ten val te brengen, vatte president Obama dit op als het verdiende resultaat van jarenlange inspanningen. Hij overzag niet dadelijk de consequenties van deze operatie. Toen stond hij voor een dilemma: hetzij het land zonder regering te laten, als een groot open gat tussen de Europese Unie en Rusland, hetzij de soldaatjes van CIA, neonazi’s en enkele islamisten aan de macht te brengen. Hij koos de tweede optie, denkende dat zijn diensten onder deze huurlingen wel individuen zouden vinden die zich zouden kunnen respectabiliseren. Het vervolg van de gebeurtenissen heeft getoond dat dit in het geheel niet zo was. Tenslotte, hoewel het regime van Viktor Ianoukovytch zeker corrupt was —maar niet meer dan die van Moldavië, Bulgarije of Georgië, om alleen deze maar te noemen—, de momentele macht in Kiev vertegenwoordigt alles waartegen Franklin D. Roosevelt had gestreden.
Wat de US militairen willen
Terwijl het Witte-Huis en het Kremlin zojuist een tweede akkoord voor de vrede in het Nabije Oosten hebben gesloten, publiceert de journalist Seymour Hersh in de London Review of Books een lange enquête over de manier waarop de Amerikaanse generale staven, gepresideerd door generaal Martin Dempsey, zich verzetten tegen de illusies van Barack Obama [2]. Volgens hem poogden de militairen contact te houden met hun Russische tegenhangers, ondanks het politieke beheer van de Oekraïense crisis. Ze brachten beslissende informaties aan enkele van hun bondgenoten over, hopende dat deze ze aan de Syriërs zouden doorgeven, maar onthielden zich van rechtstreekse hulp aan Damascus. Seymour Hersh betreurd dat het momenteel niet meer zo is, sedert generaal Joseph Dunford het presidentschap van de generale stafven heeft overgenomen.
In dit artikel betoogt hij dat de politiek van het Witte-Huis op vier volgens de militairen absurde punten nooit is veranderd:
– aandrang op het vertrek van president el-Assad;
– onmogelijkheid een anti-Daesh coalitie met Rusland te vormen;
– dat Turkije een stabiele bondgenoot in de strijd tegen het terrorisme is;
– er bestaat werkelijk een gematigde oppositie die door de VS gesteund kunnen worden.
Men herinnert zich dat de Defensie secretaris Chuck Hagel in februari 2014 ontslagen werd omdat hij deze politiek betwist had [3]. Hij werd vervangen door Ashton Carter, een hoge functionaris —voormalige medewerker van Condoleezza Rice— bekend voor zijn zakelijke instelling [4].
In het vervolg, in oktober 2014, nam de Rand Corporation, belangrijkste think-tank van het militair-industriële complex, officieel een standpunt ten gunste van president el-Assad in. Ze onderstreepte dat zijn nederlaag onvermijdelijk gevolgd zou worden door een machtsovername door de jihadisten, terwijl zijn overwinning de regio zou stabiliseren [5].
In augustus 2015 was het het beurt van generaal Michel T. Flynn, voormalig directeur van de Defense Intelligence Agency (DIA), die via Al-Jaheera zijn pogingen om het Witte-Huis voor de door de CIA en Washington’s bondgenoten geplande operaties met de jihadisten te waarschuwen. Hij commentarieerde één van zijn recentelijk vrijgegeven rapporten [6] die de creatie van Daesh aankondigde [7].
Tenslotte verklaarde de vroegere Defensie secretaris Chuck Hagel in december 2015 dat het standpunt van het Witte-Huis over Syrië president Obama decredibiliseerde [8].
Hoe de militairen gepoogd hebben Syrië te redden
Volgens Hersh zou de Amerikaanse generale staf in 2013 hun Syrische tegenhangers de vier eisen van Washington hebben laten weten om van politiek te veranderen:
– Syrië zou Hezbollah moeten verhinderen Israël aan te vallen;
– het zou onderhandelingen met Israël moeten hernemen om de kwestie van Golan te regelen;
– het zou de aanwezigheid van Russische adviseurs moeten accepteren;
– het zou tenslotte zich moeten verbinden tot het houden van nieuwe verkiezingen aan het eind van de oorlog en een groot deel van de oppositie er aan te laten deelnemen.
Hetgeen verbazing wekt bij het lezen van deze vier voorwaarden is hetzij de totale afwezigheid van kennis van de Midden-Oosten politiek bij de Amerikaanse militairen, hetzij hun wil voorwaarden te stellen die dat niet zijn en die dus onmiddellijk door Damascus aangenomen zullen worden. Tenzij het hier gaat om suggesties aan president el-Assad opdat hij zijn Amerikaanse tegenhanger doet evolueren.
– In de eerste plaats is Hezbollah een verzetsnetwerk tegen de Israëlische bezetting dat zich in Libanon heeft gevormd als reactie op de invasie van 1982. Het was in het begin niet geëncadreerd door de Islamitische Revolutionaire Garde van Iran, hoewel het veel aan de Bassidji te danken heeft, maar door het Syrische Arabische leger. Het wendde zich pas tot Iran na de terugtrekking van het Syrische leger uit Libanon, in 2005. En dan nog; tijdens de Israëlisch-Libanese oorlog van 2006 was de Syrische minister van Defensie in het geheim aanwezig op de frontlijn om op het materiaal-transport toe te zien. Vandaag vechten de Sjiitische Hezbollah en het Syrische Arabische leger, zowel in Liban als in Syrië, tegen de door Israël gesteunde jihadisten, zowel in de lucht als op het medische plan.
– Van 1995 (Wye River) tot 2000 (Genève) organiseerde de Amerikaanse president Bill Clinton onderhandelingen tussen Israël en Syrië. Uiteindelijk werd alles evenwichtig onderhandeld, alhoewel Israël bedrog pleegde door de telefonische conversaties tussen de Amerikaanse en Syrische presidenten af te luisteren [9]. De vrede zou getekend hebben kunnen en moeten zijn, als enkel en alleen de Eerste minister Ehud Barack zich niet op het laatste moment had teruggetrokken, zoals president Clinton in zijn memoires aantoont [10]. Bashar el-Assad hernam de onderhandelingen op zijn eigen initiatief, indirect deze keer, via Turkije. Maar hij onderbrak ze toen Israël op een grove manier het Internationale recht schond door de « vrijheidsvloot » in internationale wateren te enteren. Syrië wenst nog steeds deze onderhandelingen weer op te nemen; het is de Israëlische partij, en die alleen, die weigert.
– Wat betreft de militaire relaties tussen Damascus en Moskou, zij dateren van de sovjetperiode en werden min of meer onderbroken ten tijde van Boris Eltsine. In 2005 bezocht Bashar el-Assad Rusland om de met de Ussr gecontracteerde schuld opnieuw te onderhandelen. Hij bood toen het Kremlin 30 km van zijn kust aan om de militaire haven Tartous te vergroten, maar de Russen, wiens leger midden in een herstructurering was, waren niet geïnteresseerd. Vóór de Conferentie in Genève (juni 2012) stelde de nationale veiligheidsadviseur Hassan Tourekmani de Russen voor « Blauwhelmen » op Syrisch grondgebied te ontplooien om het land te stabiliseren. Het Kremlin, dat de activiteit van de CIA en de toevloed van jihadisten uit de hele moslimwereld zag, begreep een beetje laat dat deze oorlog slechts een repetitie was alvorens zich te verplaatsten naar de Caucasus. Vladimir Poetin riep toen Syrië uit als een « interne Russische kwestie » en verbond zich ertoe er zijn leger te ontplooien. Hoewel er in 2013 en 2014 niets gebeurde was het niet omdat Rusland van mening was veranderd, maar omdat het zijn krachten voorbereidde, met name door nieuwe wapens te ontwikkelen.
– Tenslotte is de Syrische Arabische republiek in mei 2014 overgegaan tot een presidentsverkiezing die door alle ambassades in Damascus als eerlijk en democratisch werd gekwalificeerd. Het zijn de Europeanen die, in strijd men de Weense Conventie, honderdduizenden vluchtelingen hebben verhinderd er aan deel te nemen. En het zijn weer de zelfden die verschillende oppositiegroepen er van overtuigden geen kandidaten te presenteren. Bashar el-Assad, die de stemming breeduit heeft gewonnen, is bereid zijn mandaat na de oorlog vervroegd weer op het spel te zetten. Door een eenvoudige parlementsstemming zou de Republiek kandidaturen van uitgeweken Syriërs kunnen aannemen, behalve degenen die met de Moslimbroeders of hun gewapende organisaties gecollaboreerd hebben (Al-Qaeda, Daesh, enz.).
De US militairen willen niet voor neoconservatieven gehouden worden
Vlak voor het beëindigen van zijn dienstverband had generaal Martin Dempsey kolonel James H. Baker tot directeur van het Office of Net Assessment laten benoemen, dat wil zeggen het bureau van de prospectie en de strategie van het Pentagon [11]. Welnu, Baker heeft de reputatie zowel oprecht, rationeel als redelijk te zijn, lijnrecht tegenover de aanhangers van Strauss. Hoewel Seymour Hersh hem niet noemt in zijn artikel, denkt men zijn stempel op het standpunt van de US generale staf te ontwaren.
Hoe het ook zij, het artikel van Seymour Hersh getuigt van de wil van de Amerikaanse generale staf zich te onderscheiden zowel van het Witte-Huis als van de liberale Haviken, zoals generaals David Petraeus en John Allen; een wijze om te onderstrepen dat president Obama in de huidige context geen enkele reden meer heeft door te gaan met de ambiguïteiten waartoe hij de laatste drie jaar was gedwongen.
Te onthouden:
– In de laatste maanden hebben de Rand Corporation (belangrijkste think tank van het militair-industriële complex), de vroegere directeur van de Defense Intelligence Agency Michael T. Flynn, de oud-president van het Comité van stafchefs Martin Dempsey, en de vroegere Defensie secretaris Chuck Hagel de tegenstrijdigheden en aarzelingen van het Witte-Huis gehekeld.
– De Amerikaanse militaire intelligentia betwist de van het Bush tijdperk geërfde confrontatie-politiek met Rusland, vraagt in Syrië en in Oekraïne samen te werken, en de teugels jegens de zogenaamde bondgenoten Turkije, Saoedi Arabië en Qatar weer in handen te nemen.
– Voor de Amerikaanse hoofdofficieren moet men (1) president el-Assad, die moet overwinnen en aan de macht blijven, steunen; (2) samenwerken met Rusland tegen Daesh; (3) Turkije straffen die zich niet als bondgenoot maar als vijand gedraagt; (4) ophouden zich voor te stellen dat er gematigde Syrische rebellen zouden bestaan, en zich achter deze illusie te verbergen om de CIA de terroristen te laten steunen.
[1] “Influencing the SARG in the end of 2006”, William Roebuck, Cable from the State Department, Wikileaks.
[2] “Military to Military. US intelligence sharing in the Syrian war”, Seymour M. Hersh, London Review of Books, Vol. 38, No. 1, January 7, 2016.
[3] « Obama a-t-il encore une politique militaire ? », par Thierry Meyssan, Réseau Voltaire, 1er décembre 2014.
[4] « Ash Carter s’entoure d’une équipe de SDB Advisors », Réseau Voltaire, 26 décembre 2014.
[5] Alternative Futures for Syria. Regional Implications and Challenges for the United States, Andrew M. Liepman, Brian Nichiporuk, Jason Killmeyer, Rand Corporation, October 22, 2014.
[6] Declassified Report on jihadists in Iraq and Syria, Defense Intelligence Agency, August 12, 2012.
[7] « Le renseignement militaire états-unien et la Syrie », par W. Patrick Lang, Centre français de recherche sur le renseignement (CF2R), Réseau Voltaire, 21 décembre 2015.
[8] “Hagel: The White House tried to destroy me”, Dan de Luce, Foreign Policy, December 18, 2015.
[9] Cursed Victory: A History of Israel and the Occupied Territories, Ahron Bregman, Penguin, 2014.
[10] My Life, Bill Clinton, Knopf Publishing Group, 2004.
[11] « Ashton Carter nomme le nouveau stratège du Pentagone », Réseau Voltaire, 17 mai 2015.
Blijf in contact
Volg ons op sociale netwerken
Subscribe to weekly newsletter