John Allen

De toepassing van het op 14 juli tussen Washington en Teheran gesloten akkoord hangt hoofdzakelijk af van de capaciteit van President Obama het door zijn medeburgers in het algemeen en door het congres en zijn eigen administratie in het bijzonder te doen accepteren. Want lij ontmoet twee grote struikelblokken.

De groep van Petraeus

Aan de ene kant blijft een bepaalde politieke stroming voorstander van het Juppé-Wright project voor het creëren van een Soennistan en een Koerdistan op de grens tussen Syrië en Irak. Deze is georganiseerd om general David Petraeus heen, directeur van de CIA tot aan de herverkiezing van Obama in oktober 2012 en tegenwoordig chef-analist voor het investeringsfonds Kohlberg Kravis Roberts. Deze groep omvat zijn voormalige adjunct, generaal John Allen, op dit moment speciale presidentiële gezant voor de strijd tegen Daesh, en de voormalige minister van Buitenlandse zaken en tegenwoordige kandidate aan de Democratische kandidatuur, Hilary Clinton. Hij beschikt ook over steun in de Republikeinse partij, zoals de actuele president van de senatoriale commissie van de Strijdkrachten, John McCain, en de vastgoed ontwikkelaar en belangrijkste kandidaat aan de investituur, Donald Trump.

Eind juli was generaal Allen uitgenodigd door het Aspen Security Forum. Hij ontmoette daar journalisten van de New York Times aan wie hij heimelijk toevertrouwde met Turkije te zijn overeengekomen een veiligheidszone te creëren in het noorden van Syrië. Verbijsterd door een beslissing in strijd met het Handvest van de Verenigde naties, besloot Erick Schmitt er de voorpagina van zijn dagblad aan te wijden [1]. Na enkele dagen van tegenstrijdige openbare verklaringen, ontkenden Washington en Ankara [2]. Onmiddellijk hierop volgend verduidelijkte het Witte-Huis zijn standpunt: de strijd tegen Daesh is prioritair, evenzeer samen met de « Syrische gematigde rebellen » als met de YPG (Marxistisch-Leninistische Koerden). Als gevolg hiervan werd Turkije gevraagd ze niet aan te vallen, ofschoon het dit land was toegestaan op eigen terrein de Turkse tak van die organisatie te bestrijden [3].

Op 29 Juli viel het door de CIA opgeleide « leger » van de zestig « gematigde rebellen » Syrië binnen om op de grond de doelwitten van Daesh te markeren welke de Coalitie wenste te bombarderen. Maar al-Qaeda was hiervan op de hoogte en viel ze aan, daarbij twintig krijgsgevangenen makend, waaronder hun chef kolonel Nadim Hassan. Alleen het Amerikaanse of Turkse leger kon hen verraden hebben.

Hoewel in eerste instantie de verdenkingen van dit verraad op Turkije werden gericht, verplaatsten ze zich naar de Verenigde Staten na de hevige ontkenningen van de plaatsvervangende Eerste minister Ahmet Davutoğlu [4]. En wie anders dan de groep van generaal Allen zou dit hebben kunnen doen?

Deze manoeuvres van generaal Allen hebben eerst een ernstig incident tussen het Pentagon en het Turkse leger veroorzaakt. De verbindingsofficier van dit laatste binnen het COAC (Combined Air and Space Operations Center) heeft slechts tien minuten van tevoren een raid in Irak aangekondigd, daarmee tegelijkertijd in die zone aanwezige Koerdische leerling-soldaten en hun Amerikaanse instructeurs bedreigend [5]. De door Recep Tayyip Erdoğan gekozen strategie zou, als de AKP aan de macht blijft, tot een gedeeltelijke verbreking van de verhoudingen tussen Washington en Ankara kunnen leiden [6].

Deze incidenten hebben het Pentagon er vooral toe gebracht het CentCom te vragen de algemeen in het Nabije-Oosten heersende verklaringen volgens welke de Coalitie niet Daesh bombardeert, maar het in tegendeel steunt, na te gaan. Het is dit moment dat de Defense Intelligence Agency kiest om de vervalsing van de rapporten van het CentCom aan te klagen [7]. Het blijkt dat dit commando door een andere oud-medewerker van generaal David Petraeus, generaal Lloyd James Austin III, wordt geleid.

Jeffrey D. Feltman

De groep van Feltman

Het andere obstakel van Obama is het secretariaat-generaal van de Verenigde Naties. Hoewel het moeilijk is te weten tot welke stroming Ban Kimoon behoort, veel te druk met het ten gelde maken van zijn positie, is dat niet zo voor zijn adjunct voor Politieke zaken, Jeffrey Feltman.

Alvorens internationale functionaris te worden, was hij een Amerikaanse diplomaat. In toenemende mate heeft hij zich gespecialiseerd in wat betreft het Nabije-Oosten. Hij werd met name aangesteld in Israël, in Irak (waar hij de Koerdische partij administreerde), en in Liban (waar hij zijn meningen opdrong aan de regering Siniora). Hij onderhield een zeldzame verhouding met Condoleezza Rice, met wie hij een wekelijkse video-conferentie had, werd vervolgens aan haar zijde benoemd door de Staatssecretaris Hilary Cllnton om toezicht te houden over het geheel van de politiek voor het Nabije-Oosten.

Het is Jeffrey Feltman die in 2005 de moord op de voormalige Libanese Eerste minister Rafic Hariri organiseerde, en daarna de Onderzoekscommissie van Detlev Mehlis en de oprichting van de speciale internationale rechtbank voor Libanon. Deze gemengde structuur was opgezet om de presidenten van Libanon, Émile Lahoud, en van Syrië, Bashar el-Assad, te veroordelen op grond van betaalde valse getuigenissen, maar de tenlastelegging hield geen stand tegen de waarheid. M. Feltman zet zijn onderneming tegen Syrië en Iran voort in zijn nieuwe functies.

Toen hij in de Uno kwam, vlak voor de Conferentie van Genève 1 over Syrië, wijdde hij zich aan het saboteren van het akkoord tussen zijn land en Rusland, en voegt zich bij de groep van Petraeus om Frankrijk aan te zetten de oorlog te hervatten. Hij stelde toen een plan op voor de algehele en onvoorwaardelijke capitulatie van de Arabische Syrische republiek. De soevereiniteit van het Syrische volk moest worden opgeheven; de Grondwet moest worden afgeschaft; de president moest worden afgezet; de Volksvertegenwoordiging moest worden ontbonden; 120 Syriërs moesten worden gearresteerd, berecht en veroordeeld; de Directies van de militaire inlichtingendienst, van de politieke veiligheid en van de algemene veiligheid moesten worden onthoofd of afgedankt; de « politieke gevangenen » moesten worden bevrijd en anti-terroristische cursussen moesten worden gestopt.

Na het mislukken van de missie van Lakhdar Brahimi, legde hij Ban Kimoon op de Italiaan Stefan De Mistura aan te wijzen om hem in Syrië te representeren. Hij had deze elegante diplomaat in Irak leren kennen en was zich met hem verbonden tijdens zijn missie als representant van de Secretatis-generaal van de Uno in Afghanistan.

Sindsdien, terwijl hij er voor zorgde de verschillende partijen glimlachtend te ontmoeten maakte Stefan De Misruta zich klaar het plan Feltman voor Syrië per verassing op te dringen. De 29e juli jongstleden ontvouwde hij met Ban Kimoon in grote lijnen zijn « vredesplan » voor de Veiligheidsraad, maar de twee kornuiten onthielden zich ervan het minste of geringste schriftelijke document te overhandigen [8]. Ze verzochten de Raad vriendelijk de protagonisten een Interimair akkoord te laten tekenen en de uitvoering verder aan hen over te laten. In werkelijkheid ging het erom de Raad zijn alleenrecht afhandig te maken, de Arabische Syrische republiek te dwingen een vage tekst te ondertekenen die het de Navo mogelijk had gemaakt het land te bezetten en de MM. De Mistura, Feltman en Ban toe te staan de capitulatie van het land te bewerkstelligen volgens de door Feltman in 2012 uitgewerkte procedure.

Deze bedreven manoeuvre was bijna gelukt want de Veiligheidsraad nam 17 augustus een vreemde verklaring aan (en dus geen resolutie) voor steun aan Stefan De Mistura [9]. Tegen alle gebruiken in werd de tekst eerst door de vijf permanente machten apart besproken. Rusland, dat ongerust was over de bedoeling hiervan, besloot ’ja’ te stemmen. Het vreesde dat Washington een actie buiten de Veiligheidsraad en het internationale recht om, voorbereidde. Maar de Venezolaanse ambassadeur Rafael Ramirez, die buiten de opstelling van de tekst was gehouden, maakte heel bedachtzaam twee bezwaren: ten eerste is het Communiqué van Genève 1 [10], waarmee iedereen het eens is, in strijd met het Handvest van de Verenigde Naties; vervolgens is het niet genoeg te zeggen dat men tegen het terrorisme strijdt, de Arabische Syrische republiek moet ook geholpen worden tegenover al-Qaeda en Daesh, en met moet ook ophouden met het indirect bewapenen van deze organisaties door het fabriceren en manipuleren van pseudo-rebellengroepen.

Zo was het de voormalige kameraad van Hugo Chavez die op dezelfde golflengte zat als president Barack Obama, en niet diens bondgenoten.

Vertaling
Bart Ero

[1« Turkey and U.S. Plan to Create Syria ‘Safe Zone’ Free of ISIS », Anne Barnard, Michael R. Gordon & Eric Schmitt, The New York Times, July 27, 2015.

[2Syrië, retoriek en waarheid”, door Thierry Meyssan, Vertaling Bart Ero, Voltaire Netwerk, 15 augustus 2015.

[3« Washington interdit à Ankara de frapper les Kurdes de Syrie », Réseau Voltaire, 13 août 2015.

[4Turkey Denies Allegations it Tipped Off Al Qaida Abductors”, Mitchell Prothero, McClatchy, August 25, 2015.

[5« Frictions entre le Pentagone et son allié turc », Réseau Voltaire, 15 août 2015.

[6America’s Dangerous Bargain With Turkey”, Eric S. Edelman, The New York Times, August 27, 2015.

[7Pentagon Accused of Skewing Intel on War Against ISIS”, Mark Mazzetti and Matt Apuzzo, New York Times, August 25, 2015.

[8« Débat du Conseil de sécurité sur la Syrie (rapport De Mistura) », Réseau Voltaire, 29 juillet 2015.

[10« Communiqué final du Groupe d’action pour la Syrie », Réseau Voltaire, 30 juin 2012.